januari 21, 2011

Alle artikelen >

Niet lang geleden ben ik gevraagd om een presentatie te geven over hoe duurzaamheid in de hersenen werkt. Een leuke vraag want een gezonde leefomgeving voor onze kinderen, voldoende diversiteit in de natuur, en een efficiënt gebruik van grondstoffen en energie willen we toch allemaal? Maar na enig onderzoek en een gesprek met Joan Holstege en Maarten Frens (Neuroscience, Erasmus MC Rotterdam) kwam ik tot een verassende conclusie: niemand wil duurzaamheid.

Duurzaamheid

Zelfbehoud en reproductie
Het lichaam, inclusief de hersenen, is gericht op zelfbehoud en reproductie. Dat is het resultaat van miljoenen jaren evolutie (en tegelijk ook een voorwaarde voor het bestaan). In de hersenen zijn diverse gebieden betrokken bij het willen. De Amygdala signaleert angst en noviteit, de Insula signaleert pijn, de Nucleus Accumbens signaleert beloning en de Prefrontale cortex speelt een belangrijke rol bij risico inschatting en het bereiken van doelen. In de hersenen is geen gebied dat direct reageert op duurzaamheid. Hooguit het duurzaam voortbestaan van jezelf.

Broeikaseffect en footshock
Muizen die voor een experiment tijdelijk op een vloer worden gezet, die op willekeurige momenten onder een kleine stroom wordt gezet, reageren door passief te worden en het signaal zoveel mogelijk te negeren. Dat doen mensen ook bij problemen waar ze individueel geen invloed op hebben en waarvan de gevolgen op persoonlijk nivo op korte termijn wel mee vallen. Het broeikaseffect maakt letterlijk geen indruk in je brein. Het is te abstract, te onpersoonlijk. Weinig mensen voelen angst voor verdrinking door een stijgende zeespiegel, weinig mensen hebben ooit een ijsbeer aangeraakt.

Duurzaamheid via een omweg
En toch bestaat duurzaam gedrag. Duurzame initiatieven en duurzaam gedrag voorzien namelijk ook in andere behoeften. Auto’s met weinig CO2 uitstoot hebben een schoon imago (status) en kosten minder wegenbelasting en brandstof (beloning). Chocoladeletters van de groene sint voldoen aan de impliciet gestelde maatschappelijke norm in radiospotjes (angst, beloning). CFK gassen zijn verboden (beloning). Chemicaliën en chemisch afval zijn gevaarlijk voor jou en het milieu (pijn, angst). Kortom, als je duurzaam gedrag wilt organiseren dan is het belangrijk om aan te sluiten bij de kernen in het brein die gedrag initiëren en motiveren. Vergelijk het met te hard rijden. Mensen mogen niet te hard rijden omdat het vervuilend en onveilig is. Maar in de praktijk rijden mensen minder hard omdat ze anders een boete krijgen. Succesvol beleid kenmerkt zich verder door een top down aanpak waarbij abstracte ideeën worden omgezet in concrete beloning en straf op individueel niveau.

Deze bevindingen zouden vooral bestuurders, beleidsmakers en ideële instanties zich moeten aantrekken. Dus stop met voorlichting en het overtuigen van mensen over de noodzaak van duurzaam gedrag, en zorg dat duurzaam gedrag samengaat met het streven van individuen. Die aanpak werkt wel, en is daarmee echt duurzaam.